Aanvullend pensioen onder vuur

De gegarandeerde rente op het aanvullend pensioen, dat voor velen een onmisbare aanvulling zal vormen op hun schamele wettelijke pensioentje, wordt door de verzekeraars onder vuur genomen. De makke politieke reactie doet het ergste vrezen.

Lees meer

Het wettelijke pensioen voor een zelfstandige?

Als zelfstandige kan je maximaal op zo'n 1.500 euro bruto per maand rekenen voor je wettelijke pensioen. De realiteit leert dat mannen gemiddeld 1.013 en vrouwen 669 euro bruto per maand als pensioen ontvangen. Dat heeft veel te maken met de manier waarop het wettelijke pensioen voor zelfstandigen wordt berekend.

Lees meer

Dossier pensioen(sparen)

Lees ons mini-dossier rond pensioensparen en weet meteen wat je kan doen om je huidige levensstandaard ook later te kunnen behouden. 

Lees meer

Investeren met je aanvullend pensioen

Een goede manier om je spaarreserve te beschermen tegen het inflatiespook, is door je aanvullend pensioen te gebruiken om in vastgoed te investeren. Een veilige oplossing die je mooie voordelen én een gegarandeerde meerwaarde biedt.

Lees meer

Je pensioen als zelfstandige

Als je weet dat je als zelfstandige momenteel op een maximumpensioen van amper 1.400 euro bruto kan rekenen, is het duidelijk hoe cruciaal het is dat je zelf een reserve opbouwt. De meest logische én voordelige manier om dat te doen is het zgn. VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen) - al dan niet in een 'sociale' formule.

Lees meer

Pensioensparen: wat, hoe en waarom?

In ons dossier rond pensioen, gaan we in deze aflevering dieper in op de zgn. derde pijler: het pensioensparen. Nog niet iedereen doet het, alhoewel het ten zeerste aan te raden is en vele voordelen biedt.

Lees meer

Verdere val van de spaarrente

Na de grootbanken verlaagt ook Bpost-bank de rentes en dat niet enkel op de spaarrekeningen maar ook kasbons en de volkslening brengen nu minder op.

Lees meer

Samen slim sparen

Voor gehuwde koppels is het soms een goed idee om hun spaargeld te herverdelen om zeker te zijn van de depositogarantie.

Lees meer

Spaarrente op weg naar nul procent?

De totale rente op het klassieke KBC-spaarboekje, inclusief de getrouwheidspremie, daalt vanaf 1 augustus 2014 tot 0,40 procent. KBC is daarmee de eerste bank die onder de 0,50 procent zakt en het ziet ernaar uit dat ze niet de laatste zal zijn.

Lees meer

Langetermijnsparen onder druk

Dat de meeste spaarboekjes vandaag de dag nog nauwelijks opbrengen, is ondertussen genoegzaam bekend. Dat ook 'veilige' oplossingen als volksleningen, kasbons en termijnrekeningen mee onder druk komen te staan, is nog niet voor iedereen even duidelijk.

Lees meer

Spaarboekje in gevaar

Het spaarboekje, een gemakkelijke prooi voor de overheid. Vandaag is het toekijken hoe je spaargeld verder afbrokkelt. 

Lees meer

Belgen sparen zich twee keer arm. Een investering in vastgoed biedt daarentegen wel zekerheid op rendement.

Via de banken is 90 miljard euro Belgisch spaargeld naar het buitenland versluisd, zegt Trends-hoofdredacteur Daan Killemaes.

Wereldwijd bestaat er maar één financieel product dat wordt gebruikt op lange termijn, toch bijna even liquide is als cash, een overheidsgarantie heeft én een fiscaal voordeel biedt. Dat is het Belgische spaarboekje. Het is een anomalie met heel schadelijke gevolgen voor het algemeen belang, zoals de expertgroep die nadenkt over de toekomst van de financiële sector in dit land, vorige week nog eens onderstreepte. Het bijbehorende advies om het fiscale gunstregime voor spaarboekjes - de eerste 1880 euro intresten zijn vrijgesteld van roerende voorheffing - af te schaffen, botste opnieuw op protest. Voor de doorsnee-Belg is het spaarboekje de laatste fiscale vrijhaven om zijn zuurverdiende pensioencenten veilig voor anker te leggen. Mijn spaargeld is mijn pensioengeld, en daar blijf je af, redeneert de man in de straat. De fiscale piraten van de politiek hebben de boodschap begrepen en varen er in een brede boog omheen. 

 

Slecht voor de economie

Maar wat is het probleem met onze spaarboekverslaving? De toevloed van spaargeld leidt tot een schadelijke verschraling van het financiële systeem. De banken bieden nauwelijks nog andere spaarproducten op lange termijn aan, zoals kasbons, en financieren ook minder investeringen op lange termijn. Dat is slecht voor de economie en slecht voor de klant. In dat iele financiële landschap hebben vooral de kmo's - de ruggengraat voor onze economie - weinig alternatieven om zich te financieren: het is bij de bank, of het is op de kin kloppen. Enkel grote bedrijven kunnen rechtstreeks een beroep doen op de financiële markten. De banken zijn de voorbije jaren weliswaar krediet blijven verschaffen aan de ondernemingen, maar door de beperkte toegang tot alternatieve financieringsbronnen raken vooral bedrijven en projecten met een hoger risicoprofiel - zoals startende ondernemingen en bedrijven met expansieplannen - moeilijk aan fondsen, terwijl net die de broodnodige economische groei moeten dragen. 

De overheid neemt veel initiatieven om die leemte op te vullen, maar enige stroomlijning om orde in de chaos te brengen is op zijn plaats. De meest voor de hand liggende maatregel om de financieringsmogelijkheden te verbreden, de afschaffing van het fiscaal voordeel van het spaarboekje, blijft onbespreekbaar. Terwijl de centrale bankiers het vaak destructieve risicogedrag op de financiële markten aanmoedigen, ontmoedigen de Belgische politici de constructieve risicobereidheid in de echte economie. De Belgen sparen zich dus twee keer arm. Ten eerste is de spaarrente vaak lager dan de inflatie, en smelt de koopkracht van het kapitaal langzaam weg, en ten tweede kost onze monotone spaarcultuur ons groei. 

 

Concurrentie in het buitenland wordt gefinancierd

Het buitenland wrijft zich in de handen bij onze irrationele voorkeur voor het spaarboekje. De expertgroep schat dat buitenlandse banken ongeveer 90 miljard euro Belgisch spaargeld naar het buitenland hebben versluisd. We subsidiëren dus een beleid dat de groei en de concurrentie in het buitenland financiert. Bovendien bestaat de kans dat buitenlandse banken dubieuze schema's opzetten om de goedgelovige spaarder een hoger rendement zonder extra risico's voor te spiegelen. En waarom zou de spaarder niet goedgelovig zijn, in het besef dat de overheid borg staat voor 100.000 euro? Kortom, veel voordelen van het spaarboekje zijn voor het buitenland, de risico's zijn voor de Belgische overheid.

De bijzonder lage rente op spaarboekjes geeft de overheid een unieke kans om die anomalie recht te zetten, zonder de spaarders veel pijn te doen. Bovendien bestaat er een elegante oplossing die al meermaals op de politieke tafel lag: pas de fiscale vrijstelling toe op de eerste 1880 euro aan roerende inkomsten, ongeacht het financiële instrument. Voor wie enkel het spaarboekje gebruikt, verandert er niets, maar de ongezonde fiscale discriminatie wordt wel weggewerkt. 

Ook de grootbanken krijgen voor het eerst oren naar dat voorstel. De banken halen maar liefst 70 procent van hun winst uit hun rentemarge, maar die zit in een dalende lijn, onder meer doordat de banken de rente op spaarboekjes niet nog meer kunnen verlagen. Negatieve rentes zijn in deze marktomstandigheden logisch, maar ze zijn wettelijk niet mogelijk en commercieel onverdedigbaar.

 

Monotone spaarcultuur

Er zit ook weinig beterschap in de kredietvolumes. De vraag naar langetermijnkredieten blijft op een vrij laag pitje branden, terwijl de kredietverliezen in deze tijd van lage groei ook structureel hoger liggen. De banken krijgen het dus bijzonder moeilijk om hun rendabiliteit te verdedigen, die al gedaald is tot 10 procent op het eigen vermogen. De banken kunnen verder besparen op hun kosten, maar hebben ook behoefte aan extra commissie-inkomsten, wat enkel mogelijk is met een meer dynamische kapitaalmarkt. En dus bij een afbouw van de monotone spaarcultuur.

Lees ook andere artikels over

Aanvullend pensioen onder vuur

Groepsverzekering aanvullend pensioen onder vuur

In België zijn de wettelijke pensioenen zo laag dat velen onder ons rekenen op de groepsverzekeringen, als tweede pijler voor ons pensioen (lees hier alles over de drie pijlers van ons pensioenstelsel). Maar nu zetten de verzekeraars de aanval in op de gegarandeerde rente van die groepsverzekeringen.

 

Groepsverzekeringen zijn een vorm van aanvullend pensioen, opgebouwd door extra inkomen uit je eerdere beroepsactiviteiten. De opgebouwde som is dus het resultaat van de pensioenbijdragen die je tijdens je carrière hebt opgebouwd.

 

Zowat 70% van de werkgevers in de privé-sector maken gebruik van deze vorm van 'uitgesteld loon' om hun pensioen later aan te vullen. Het kapitaal hiervoor wordt bijeengespaard door de werkgever, maar ook de werknemer doet zijn duit in het zakje met een maandelijks bedrag dat van zijn/haar loon wordt afgehouden.

 

De Wet op de Aanvullende Pensioenen van 28 april 2003 garandeert daarbij:

  • 3,25% rendement op de bijdragen van de werknemer
  • 3,75% rendement op de bijdragen van de werkgever

 

En het zijn die gewaarborgde rentevoeten die de verzekeraars nu aanvallen. Zij willen een variabele rentevoet, die gekoppeld wordt aan de evolutie van de rente op de financiële markten. In de huidige conjunctuur zouden we dan terugvallen op een rente van 0,4%!

 

Minister van pensioenen Daniel Bacquelaine heeft begrip voor de vraag van de verzekeraars, al blijkt hij met geen woord te reppen over de reserve die de verzekeraars in de 'vette jaren' hadden kunnen voorzien. Hij gaat mee in de stelling dat het huidige vastgelegde rendement inderdaad te hoog is en moet vervangen worden door een variabel systeem. Het enige lichtpunt in zijn reactie is dat hij vindt dat er niet aan de bestaande afspraken mag worden geraakt:

 

De factor vertrouwen is belangrijk. Iedereen moet kunnen blijven rekenen op wat in het verleden gegarandeerd is. Voor nieuwe premies is wel een variabele rentevoet mogelijk, die rekening houdt met de markt.

 

Zijn volledige reactie kan u in deze reportage op Terzake bekijken.

 

De Nationale Arbeidsraad, met vertegenwoordigers van de werkgevers (en hun verzekeraars) en werknemers krijgt van Bacquelaine tot juni om met een oplossing voor de dag te komen. Wordt dus ongetwijfeld verder vervolgd...

 

 

Lees ook andere artikels over

Het wettelijke pensioen voor een zelfstandige?

Pensioen zelfstandigen

Het gemiddelde wettelijke pensioen (lees ook 'Pensioenstelsel in een notendop') voor een zelfstandige bedroeg in 2013 amper 1.013 euro bruto per maand voor een man en 669 euro bruto per maand voor een vrouw. Wist je trouwens dat je als zelfstandige sowieso maximaal 1.561 euro bruto per maand pensioen kan ontvangen? We gingen voor jou even na hoe dat wettelijke pensioen precies wordt berekend.

 

Het pensioen voor een zelfstandige wordt anders berekend dan dat van een vaste werknemer. Aan de basis van de berekening, spelen drie elementen een rol, namelijk:

 

  • De duur van je loopbaan
  • Je beroepsinkomsten
  • Je gezinssituatie

 

 

Je loopbaan

 

Om recht te hebben op het maximumpensioen, moet je een loopbaan van minstens 45 jaar achter de rug hebben. Indien dat niet het geval is, wordt je pensioen berekend op het aantal jaren en kwartalen dat je hebt gewerkt, gedeeld door 45. Als je bijvoorbeeld 32 jaar gewerkt hebt, kom je op 71 procent uit voor het bedrag van je pensioenberekening.

 

Er zijn wel drie perioden van niet-activiteit die kunnen worden gelijkgesteld met periodes van activiteit en dus mee kunnen tellen voor het berekenen van je pensioen, namelijk:

 

  • De studieperiode, op voorwaarde dat je een vergoeding betaalt.
  • Periodes van ziekte, op voorwaarde dat je ziekenfonds die periode als arbeidsongeschikt verklaart.
  • Stopzetting van je activiteiten om andere reden dan ziekte. Dan kan je namelijk kiezen om gedurende 2 tot 7 jaar vrijwillig bijdragen te betalen. Dit staat bekend als de 'voortgezette verzekering'.

 

Je beroepsinkomsten

 

Als je voor 1983 al beroepsinkomsten als zelfstandige had, dan wordt er per jaar een vast forfaitair bedrag van 10.732 euro gerekend.

 

Voor beroepsinkomsten na 1983, gaat men uit van de reële bedrijfsinkomsten, t.t.z. je bruto-inkomen minus de aftrekbare kosten (= je netto-beroepsinkomen). Als je sociale bijdragen op je inkomen minder bedragen dan 12.870,42 euro per jaar, tellen deze inkomsten niet mee. Veel meer verdienen, helpt ook niet echt, want 55.576,94 euro bruto sociale bijdragen per jaar is sowieso het maximumbedrag voor het inkomen waarop je pensioen berekend wordt.

 

Je gezinssituatie

 

Als jouw echtgeno(o)t(e) geen rustpensioen of vervangingsinkomen ontvangt, krijg jij het gezinspensioen, waarvoor 75 procent van het beroepsinkomen wordt geteld.

 

In alle andere gevallen, ontvang je het alleenstaandenpensioen, waarvoor men 60 procent van de beroepsinkomsten telt. Ter info: als je partner ook een loopbaan had, ontvangen jullie allebei een alleenstaandenpensioen.

 

Minimale bedragen

 

Zelfs in het allerbeste geval en na 45 jaar ononderbroken loopbaan, kan je als zelfstandige met recht op een gezinspensioen op een maximum van 18.731,57 euro bruto per jaar rekenen - dat is 1.561 euro bruto per maand. Bij een alleenstaandenpensioen zakt dat bedrag naar amper 1.249 euro bruto per jaar.

 

Je kan als zelfstandige dus beter zelf voor je eigen bijkomende inkomsten zorgen voor als je op pensioen gaat, zoals bijvoorbeeld met een (sociale) VAPZ

 

 

NOG MEER WETEN OVER PENSIOENEN? LEES DAN ZEKER ONS DOSSIER PENSIOEN(SPAREN)!

 

 

Beeld: http://www.freedigitalphotos.net/

Lees ook andere artikels over

Dossier pensioen(sparen)

Dossier pensioensparen

Begin je zo langzamerhand te denken aan je pensioen en wat je kan doen om ervoor te zorgen dat je op pensioenleeftijd toch elke maand genoeg hebt om mooi rond te komen? Duik dan even in ons mini-dossier rond pensioensparen!

 

Het pensioenstelsel in een notendop

Weet jij wat precies de tweede of derde pijler in je pensioen is? En waar jij al dan niet controle over hebt? Deze intro maakt veel duidelijk.

 

Pensioensparen: wat, hoe en waarom?

Nog niet iedereen doet het, alhoewel het ten zeerste aan te raden is en vele voordelen biedt. Pensioensparen vormt immers de zgn. de derde pijler van je pensioen en wordt gevormd door de bedragen je zelf spaart voor je pensioen. Je kan daarbij uit twee formules kiezen, nl. een verzekering of een fonds.

 

Je pensioen als zelfstandige

Als zelfstandige momenteel kan momenteel op een maximumpensioen van amper 1.400 euro bruto rekenen. Het is dan ook cruciaal zelf een reserve op te bouwen via het zgn. VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen) - al dan niet in een 'sociale' formule.

 

Beeld: http://deathtothestockphoto.com/

Lees ook andere artikels over

Je pensioen als zelfstandige

Pensioen zelfstandigen

Als zelfstandige heb je - net als een vaste werknemer - recht op je wettelijke pensioen, de eerste pijler van ons pensioenstelsel (lees ook Het pensioenstelsel in een notendop). Helaas bedraag dat pensioen niet meer dan 1.400 euro bruto, en dan nog enkel als je 45 jaar gewerkt hebt én gezinshoofd bent - anders wordt het nog minder...

 

Het is als zelfstandige dan ook cruciaal dat je naast het wettelijke pensioen een reserve opbouwt zodat je aan het einde van je carrière niet in een financieel zwart gat valt. Je kan daarbij kiezen voor pensioensparen via fonds of verzekering, maar eigenlijk is een VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen) de meest logische én voordelige keuze om je schrale wettelijke pensioentje verder aan te vullen.

 

 

De voordelen van een VAPZ

Eigenlijk biedt een VAPZ je als zelfstandige enkel voordelen - zelfs nog tijdens je loopbaan. We zetten ze even voor je op een rijtje:

 

1. Een voordelige formule

Een VAPZ is veel interessanter dan een spaarrekening, die nauwelijks nog interesten opbrengt. Een VAPZ combineert immers een gewaarborgde interest met een (mogelijke) winstdeelname, die dan ook nog volledig belastingvrij is.

 

2. Fiscaal voordeel: tot 50 procent

Je mag al je premies voor 100 procent inbrengen als beroepskost, zodat je aan het einde van het jaar tot de helft van je premie terugkrijgt als korting op je belastingen.

 

3. Sociaal voordeel: tot 20 procent

Net omdat je je VAPZ-premies als beroepskosten kan inbrengen, daalt ook je sociale bijdrage. Zo kan je meer dan 20 procent van je VAPZ-premie terugwinnen. Als je zowel je sociale als fiscale voordeel samentelt kan je dus maar liefst tot 70 procent van je gespaarde premie recupereren!

 

4. Zelf je premie kiezen

Al naargelang je een goed of net wat minder jaar hebt, kan je makkelijk het bedrag van je premie aanpassen, binnen wettelijk vastgestelde grenzen, namelijk:

. Minimum jaarpremie: 100 euro

. Maximum jaarpremie: 8,17 procent van je netto belastbaar beroepsinkomen van drie jaar geleden, met een plafond van 3.027,09 euro (in 2014)

 

5. Op eigen tempo

Je kan je premie naar eigen keuze jaarlijks, driemaandelijks of zelfs maandelijks storten.

 

6. Je meewerkende partner geniet mee

Als je partner meewerkt in de zaak, kan hij/zij een eigen VAPZ afsluiten onder dezelfde voorwaarden. Op die manier kan je de voordelen van je VAPZ verdubbelen.

 

7. Minimale belastingen

Op je pensioenleeftijd heb je recht op twee sommen, nl.: de winstdeelname - die niet belast wordt - en je gewaarborgde pensioenkapitaal.

Dat gewaarborgde kapitaal wordt belast via het fiscaal gunstige model van de 'fictieve rente'. Dat houdt in dat je elk jaar al een klein deel van je pensioenkapitaal mee aangeeft bij je belastbare inkomen, eerder dan een eenmalige grote som te moeten betalen als je je kapitaal opneemt. Afhankelijk van je leeftijd, moet je dan gedurende 10 tot 13 jaar 3,5 tot 5 procent van je pensioenkapitaal aangeven aan de belastingen.

 

Nog beter: het sociaal VAPZ

Het sociaal VAPZ werkt volledig volgens dezelfde principes als het 'gewone' VAPZ, maar biedt nog een aantal andere, belangrijke voordelen, namelijk:

 

1. Een nog groter fiscaal voordeel

Het maximumbedrag voor je premie ligt 15 procent hoger, nl. 9,40 procent van je inkomen (met een plafond van 3.482,82 euro in 2014). Dat betekent meteen dat je ook 15 procent meer van je belastingen kan aftrekken.

 

2. Hoger pensioenkapitaal

Je moet dan wel 10 procent van je premie opzijzetten voor het solidariteitsfonds, maar je kan ook 15 procent meer sparen. Je spaart dus uiteindelijk 5 procent meer dan bij een gewone VAPZ.

 

3. Bijkomende waarborgen

Tien procent van het bedrag van je premies wordt gereserveerd voor het solidariteitsfonds, dat je extra waarborgen biedt, zoals:

. Premievrijstelling bij invaliditeit

. Premievrijstelling bij moederschapsrust

. Rente bij overlijden

. Forfaitaire uitkering bij ernstige ziekte

 

Sommige banken bieden je nog extra waarborgen, dus ga zeker even langs bij verschillende bankinstellingen om de voor jou optimale formule te bespreken!

 

 

Beeld: http://deathtothestockphoto.com/

Lees ook andere artikels over

Pensioensparen: wat, hoe en waarom?

Pensioensparen

Pensioensparen vormt de derde pijler van je pensioen (lees ook 'Het pensioenstelsel in een notendop' voor meer informatie over de vier pijlers van je pensioen) en wordt gevormd door de bedragen je zelf spaart voor je pensioen. Je kan daarbij uit twee formules kiezen, nl. een verzekering of een fonds. Vooraleer daar dieper op in te gaan, geven we je graag nog even de voordelen mee van pensioensparen.

 

De voordelen van pensioensparen

Pensioensparen biedt je een aantal belangrijke voordelen, zoals:

  • Van je 18e tot je 64e kan je pensioensparen met een fiscaal voordeel van maar liefst 30 procent;
  • Je geniet van een voordelige en eenmalige belastingsheffing, de zgn. anticipatieve heffing van 10 procent op je 60e verjaardag. Deze anticipatieve heffing is 'bevrijdend', wat wil zeggen dat er geen andere belastingen meer worden geheven;  
  • Je kan meerdere pensioenspaarcontracten afsluiten;
  • Je bent niet verplicht elk jaar te storten;
  • Je kan kiezen uit meerdere pensioenspaarformules in functie van je profiel.

 

Om van deze voordelen te kunnen genieten, moet je wel aan enkele voorwaarden voldoen, namelijk:

  • Je moet de Belgische nationaliteit hebben en onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting;
  • Je moet minstens 18 jaar zijn en niet ouder dan 64 jaar;
  • Je moet minstens vijf stortingen gedaan hebben voor vijf verschillende fiscale jaren;
  • De looptijd van je contract bedraagt minimaal tien jaar;
  • Je bent zelf de begunstigde bij leven; je erfgenamen bij overlijden staan als begunstigde(n) aangewezen.

 

Verzekering: de veilige oplossing

Een pensioenverzekering sluit je af met een verzekeraar. Deze verzekeringen bieden het grote voordeel dat ze een gegarandeerd rendement van minstens 0 procent bieden, zodat je zeker geen geld kan verliezen. Aan de andere kant ligt het rendement bij een pensioenspaarverzekering doorgaans een stuk lager dan bij een pensioenspaarfonds.

 

Als je toch de veilige oplossing verkiest - sowieso aan te raden als je pas laat aan pensioensparen begint - kan je kiezen uit twee formules:

 

1. Een tak 21-contract
Een tak 21-contract is eigenlijk een levensverzekering die je een gewaarborgd rendement bezorgt en een mogelijke deelname in de winst. Bovendien biedt een tak 21-verzekering ook een zgn. depositogarantie. Dit houdt in dat je tot een maximumbedrag van 100.000 euro beveiligd bent als je verzekeraar failliet zou gaan.
Bij een tak 21-contract krijg je aan het einde van de rit (meestal je 65e verjaardag) je gestorte kapitaal terug, samen met de afgesproken minimumrente en een eventuele winstdeelname als de verzekeraar voldoende winst heeft gemaakt. Je pensioenkapitaal kan je bij einddatum van je contract in één keer opvragen of je kan voor een maandelijkse storting kiezen.

 

2. Een tak 23-contract
Hier wordt het bedrag dat je bij elkaar spaart door de verzekeraar omgezet in (deel)bewijzen van één of meerdere fondsen. Om het risico te minimaliseren, mag er nooit meer dan 75 procent in aandelen of in obligaties worden belegd (lees hier meer over gemengde fondsen). Zo beleggen dynamische fondsen bijvoorbeeld tot 70 procent in aandelen, terwijl defensieve fondsen dit tot 30 procent beperken en de rest in obligaties beleggen.
Om je pensioenkapitaal op te vragen, kan je kiezen om je (deel)bewijzen in de fondsen om te ruilen tegen de waarde van het deelbewijs op dat moment. Dat kan voordelig uitvallen of net heel erg tegenvallen, maar het is duidelijk dat dit grotere risico je tevens meer kans biedt op een hoger rendement.

 

Fonds: de langetermijnbelegging

Voor een pensioenspaarfonds moet je dan weer bij de bank aankloppen. Met het kapitaal dat je spaart, belegt de bank vervolgens in aandelen en obligaties. Het grote nadeel hier is dat het rendement niet gegarandeerd wordt.

 

Daar staat tegenover dat de opbrengsten - zeker op lange termijn - hoger kunnen liggen dan bij een pensioenspaarverzekering. Een ander voordeel is dat je pensioenspaarfonds geen einddatum heeft en je zelf bepaalt wanneer je je geld terugvraagt (wel opletten: als je je kapitaal te vroeg opvraagt, word je fiscaal zwaar afgestraft en betaal je tot 33 procent belasting op de som die je opvraagt).

 

Enkele tips

Ongeacht welke formule je kiest, we geven je graag nog even volgende tips mee:

 

1. Begin op tijd
Vanzelfsprekend wordt je kapitaal groter naarmate je langer spaart, maar hou er ook rekening mee dat je contract voor minstens tien jaar moet worden afgesloten. Het is dan ook aan te raden ten allerlaatste op je 55e aan pensioensparen te beginnen.

 

2. Kijk en vergelijk
Instap- en beheerkosten zijn belangrijke kosten verbonden aan pensioensparen. De eenmalige instapkost kan variëren van 0 tot 3 procent; de jaarlijks terugkerende beheerskosten bedragen gemiddeld 1,7 procent. Vraag hierover dus zeker extra informatie bij verschillende verzekeraars en banken.

 

3. Wik en weeg
Als je je gespaarde geld al voor je 60e wil opnemen, betaal je een extra belasting van maar liefst 33 procent op het opgenomen bedrag. Denk dus op voorhand goed na welk bedrag je (al dan niet jaarlijks) aan pensioensparen kan uitgegeven.

 

Meer weten?

Wil je graag deze reeks over pensioenen verder volgen? Word dan zeker fan van onze Facebookpagina of volg ons via Twitter!

 

 

Beeld: deathtothestockphoto.com

Lees ook andere artikels over

Het pensioenstelsel in een notendop

Pensioen inleiding

Je wil graag je levensstandaard behouden als je op pensioen gaat? Dan wordt het - zeker in het huidige klimaat - steeds duidelijker dat je er niet zal komen als je je beperkt tot het 'gewone' pensioen. Wat je dan wel kan doen? We zetten alvast een paar mogelijkheden voor je op een rijtje.

 

Vooraleer echter van start te gaan, is het niet slecht nog eens terug te komen op de vier pijlers waarop je pensioen is opgebouwd.

 

PIJLER 1: wettelijk pensioen

 

De eerste pijler bestaat uit je wettelijke pensioen, dat door de overheid gegarandeerd wordt en betaald met bijdragen op de lonen van mensen die nog in loondienst zijn. Het bedrag wordt bepaald door je professionele statuut, je brutoloon, het aantal gewerkte jaren en je gezinssituatie.

 

 

PIJLER 2: aanvullend pensioen

 

Hier gaat het om extra inkomen vanuit je eerdere beroepsactiviteiten. Het opgebouwde pensioen is dus het resultaat van de pensioenbijdragen die tijdens de loopbaan werden gestort. Dit werkt trouwens enigszins anders voor loontrekkenden dan voor zelfstandigen.

 

Loontrekkenden

Sommige werkgevers financieren het aanvullend pensioen van hun werknemers via de groepsverzekering of het pensioenfonds. Eigenlijk is het een vorm van uitgesteld loon, die je aan het einde van je loopbaan eenmalig kan ontvangen of als levenslange rente kan laten uitkeren.

 

Zelfstandigen

Deze groep staat zelf in voor het aanbouwen van haar pensioen in de tweede pijler (vaak ook nodig als je weet dat het gemiddelde wettelijke pensioen van een zelfstandige momenteel minder dan 1.000 euro bedraagt). De specifieke formules voor zelfstandigen zijn resp. het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) en de individuele pensioentoezegging (IPT).

 

 

PIJLER 3: individueel sparen met fiscaal voordeel

Deze formules bestaan grosso modo uit drie mogelijkheden, nl.:

 

1. Het langetermijnsparen

Of het zgn. 'sparen voor de oude dag'. Maar nu het langetermijnsparen zwaar onder druk komt te staan, kijk je beter uit naar een andere mogelijkheid.

 

2. De pensioenspaarverzekering

Dit is een relatief veilige optie, waarbij je vanaf het begin weet hoeveel je uiteindelijk zal ontvangen dankzij een gegarandeerd minimumrendement. Dat minimumrendement bedraagt bij de meeste verzekeraars ongeveer twee procent. Ga daarom zeker bij verschillende verzekeraars langs om te horen wat ze bieden en hou ook rekening met 'verborgen' kosten als instap- en beheerskosten.

 

3. Het pensioenspaarfonds

Waarschijnlijk de meest risicovolle optie, maar wel degene die je aan het einde van de rit het meeste kan opbrengen. Een fonds garandeert je immers geen minimumrendement maar belegt jouw geld in obligaties en aandelen. Je kan gelukkig wel kiezen uit drie fondsen die elk een eigen risicoprofiel bieden. Meer over die risicoprofielen vind je trouwens hier.

 

PIJLER 4: individueel sparen zonder fiscaal voordeel

Dit is eigenlijk de officieuze pijler van ons pensioenstelsel en bestaat onder meer uit het klassieke spaarboekje, aandelen, obligaties, fondsen, tak 21 en tak 23.

 

Meer weten?

In de volgende weken gaan we op elk van deze pijlers dieper in. Wil je graag deze reeks over pensioenen verder volgen? Word dan zeker fan van onze Facebookpagina of volg ons via Twitter!

 

Beeld: © deathtothestockphoto.com

 

 

Lees ook andere artikels over

Gemengd fonds: een slim alternatief voor het spaarboekje?

Nu de rente op spaarboekjes verder naar het nulpunt daalt en ook het langetermijnsparen en zelfs de tak 21-verzekering nauwelijks rendement garandeert, kijken veel beleggers uit naar mogelijke alternatieven. Eén van de meest succesvolle opties is momenteel het zgn. 'gemengd fonds'. Maar wat houdt deze formule precies in en zijn er mogelijk valkuilen waar je voor moet opletten?

 

Gemengde fondsen zitten duidelijk in de lift. Tussen januari en mei 2014 vloeide er maar liefst 50 miljoen euro van Europese beleggers naar deze fondsen. Het succes is makkelijk te begrijpen. Eerder dan je zelf op de aandelenmarkt te begeven, doe je immers beroep op een professioneel team dat voor jou een risicoprofiel bepaalt en op basis daarvan het fonds kiest dat het beste bij jou past. Lijkt eenvoudig, niet? Toch zijn er een paar zaken waar je voor moet uitkijken als je in een gemengd fonds wil beleggen.

 

 

Veilig spelen of net niet?

 

Een fonds brengt het kapitaal van een aantal verschillende beleggers samen en spreidt het over verschillende beleggingsproducten. Een gemengd fonds is een fonds dat zowel in aandelen als obligaties belegt en dat door een fondsbeheerder wordt aangeboden en voor jou beheerd. Zijn taak bestaat er vooral in het fonds proactief op te volgen om het rendement voor jou zoveel mogelijk te optimaliseren.

 

De mate waarin je risico wil lopen (een hoger risico kan immers een hoger rendement opleveren), bepaalt daarbij welk type gemengd fonds het beste voor jou geschikt is.

 

1. Het klassieke gemengd fonds

Hier worden aandelen en obligaties op een vooraf bepaald percentage verdeeld binnen het fonds. Er zijn drie types binnen deze groep, nl.:

 

  • Defensief: hier belegt het fonds niet meer dan 35 procent van het vermogen in aandelen.
  • Neutraal: hier wordt het vermogen grosso modo fiftyfifty over aandelen en obligaties verspreid.
  • Dynamisch: hier wordt meer dan 65 procent van het vermogen in aandelen belegd.

 

2. Het flexibele gemengd fonds

Binnen deze formule kan de fondsbeheerder het percentage aandelen vrij laten variëren tussen 0 en 100 procent, op basis van de marktomstandigheden en zijn eigen verwachtingen.

 

 

De voordelen

 

Een gemengd fonds is een goed alternatief voor wie iets meer risico wil (en dus meer rendement) zonder echter de stap naar de aandelenmarkt te moeten zetten. Door de bijkomende belegging in obligaties en andere financiële instrumenten, wordt het verlies bij een beurscorrectie immers veel meer uitgevlakt.

 

Het is ook een mooie oplossing voor de kleine spaarder. Je kan immers al vanaf 100 euro een deelbewijs van een fonds kopen, wat je een gespreide belegging in tientallen aandelen en obligaties oplevert.

 

Last, but not least, kan je rekenen op de expertise van de fondsbeheerder. Die werkt immers vaak samen met teams van analisten die elk bedrijf onder de loep nemen vooraleer erin te beleggen. Bovendien heeft de fondsbeheerder vaak ook toegang tot aandelen die normaal gezien voorbehouden zijn voor professionele klanten, zoals bijvoorbeeld de Chinese aandelenmarkt of de obligatiemarkt van een groeiland.

 

 

De risico's

 

De expertise van de fondsbeheerder kan tegelijk ook de Achilleshiel van een gemengd fonds zijn. Je bent immers afhankelijk van de juiste keuzes en risicospreiding van de fondsbeheerder om je rendement te garanderen. Bovendien toont een studie van het onderzoeksbureau Lipper aan dat meer dan twee derde van de Amerikaanse fondsbeheerders in de periode 1984 tot 2009 slechter presteerden dan de brede S&P-500 index. Ter info: de Standard & Poor's 500 (S&P-500) is een index van de aandelenmarkt, gebaseerd op de waarde van de aandelen van 500 grote bedrijven die op onder meer NASDAQ staan genoteerd.

 

Daarnaast moet je ook nog met andere risico's rekening houden, zoals:

 

  • Het marktrisico: bij een financiële crisis of een economische recessie kan de waarde van je fondsenportefeuille zware klappen krijgen.
  • Het wisselrisico: wisselkoersschommelingen kunnen in je nadeel uitdraaien als je fondsbeheerder te veel in vreemde munten belegt.
  • Het concentratierisico: een gemengd fonds dat zich op één enkele sector concentreert (bvb. de technologiesector), brengt aanzienlijk meer risico's met zich mee dan een fonds met een bredere diversificatie over verschillende sectoren.
  • Het inflatierisico: als de inflatie stijgt, kan dit een negatief gevolg hebben op de waarde van je gemengd fonds.

 

 

Bezin eer je begint

 

Als je dan toch nog in een gemengd fonds wil stappen, hou dan zeker rekening met de volgende elementen:

 

Wie is de fondsbeheerder?

De meeste grootbanken in België vullen die rol in, maar je kan je ook richten naar een gespecialiseerde fondsbeheerder. Interessant om te weten is dat je - via een internetrekening - ook met een 'broker' kan werken, waardoor je een uitgebreide keuze kan maken tussen de beschikbare fondsen van verschillende banken en fondsbeheerders.

 

TIP: het sterrensysteem van de Morningstar Rating geeft je een goede indicatie van fondsbeheerders die het in de voorbije jaren goed hebben gedaan.  l

 

Waarin wordt belegd?

Altijd een beetje een moeilijke factor om in te schatten als je zelf een leek bent, maar kijk zeker even na of de fondsbeheerder niet te veel op één sector of regio inzet of (te) veel vreemde valuta in de portefeuille opneemt. Dat verhoogt namelijk aanzienlijk de risico's op waardeverlies van je fonds.

 

Wat zijn de kosten van het fonds?

Voor niets gaat de zon op en dat geldt natuurlijk ook voor deze formule. Vergelijk daarom zeker de instapkosten en de jaarlijks terugkerende kosten van een fonds bij verschillende fondsbeheerders. Daarnaast moet je ook rekening houden met het beheersloon van de fondsbeheerder, dat in een percentage van het totaal beheerde vermogen wordt berekend. Immers, beheerkosten die oplopen tot 2 procent kunnen zwaar wegen op je rendement. En, om af te sluiten, een kost die vaak uit het oog verloren wordt: de aankoopkosten voor de aandelen en hoe die naar jou worden doorverrekend.

 

Met andere woorden: slim en geduldig wikken en wegen is geen overbodige luxe als je je geld in een gemengd fonds wil beleggen!

 

© Beeld: http://www.freedigitalphotos.net/

Lees ook andere artikels over

Verdere val van de spaarrente

Daling spaarrente

KBC bood - als eerste grootbank - vanaf 1 augustus 2014 amper 0,4 procent rente op spaarboekjes aan. Andere banken volgden als snel. Nu verlaagt ook Bpost-bank de rentes en niet enkel op de spaarrekeningen.

 

We gaven het eerder al aan dat KBC het startschot gaf voor een verdere daling van de spaarrente naar een historisch laag niveau. Grootbank Belfius volgde meteen mee in de trend, en ook kleinere banken als Crelan, Beobank en Triodos bieden sinds begin augustus amper 0,4 procent basisrente op het spaarboekje aan.

 

Het einde van het klassieke spaarboekje?

 

Nu zelfs de 'betrouwbare' Bpost-bank de rente op verschillende spaarproducten verlaagt, lijkt het einde van het klassieke spaarboekje echt wel nabij. En dan praten we nog niet over het fiscale zwaard van Damocles dat boven het spaarboekje hangt...

 

Wat met het langetermijnsparen?

 

Ook de beslissing om de rente op de kasbons met een looptijd van vijf of zeven jaar en de volkslening vanaf 18 augustus te verminderen, toont dat zelfs langetermijnsparen zwaar onder druk staat en steeds minder garantie biedt op een verzekerd inkomen.

 

Andere mogelijkheden?

 

Je kan er voor kiezen je (spaar)geld te beleggen op de aandelenmarkt of te investeren in grondstoffen. Dat kan je aan de ene kant wel snel rendement opbrengen, maar brengt aan de andere kant wel de nodige risico's met zich mee. Een andere interessante manier om je geld verstandig te beleggen, is te investeren in vastgoed.

 

Investeren in vastgoed?

 

Vastgoed is niet enkel een veilige belegging, het levert je op termijn ook een beter rendement dan de meeste andere opties. Zeker nu je heel goedkoop kan lenen, is dit het moment om een mooie slag te slaan. Denk daarbij zeker ook eens na over de mogelijkheid om te investeren in een hotelkamer. Deze in België nog relatief nieuwe beleggingsvorm biedt je immers een zorgeloos rendement en een gegarandeerde meerwaarde bij doorverkoop. Zodat je écht kan 'sparen voor later'!

 

 

© Beeld: www.freedigitalphotos.net

Lees ook andere artikels over

Kleine spaarder straks weer de pineut?

Kleine spaarder slachtoffer fiscale vrijstelling aandelen en obligaties

De formateursnota van onze nieuwe regering meldt dat de fiscale vrijstelling op spaarboekjes zal worden uitgebreid naar aandelen en obligaties.

 

Dit idee werd eerder al gelanceerd door uittredend minister van Financiën Koen Geens, die vorig jaar tot twee keer toe een voorstel indiende om zowel de dividenden van aandelen als de intresten van obligaties fiscaal een stuk aantrekkelijker te maken. Vandaag zijn die inkomsten namelijk onderhevig aan 25 procent roerende voorheffing.

 

De achterliggende bedoeling van dit plan is particulieren en bedrijven te motiveren hun miljarden euro slapend spaargeld te versassen naar andere beleggingsproducten die de maatschappij meer ten goede komen. Het grote probleem ligt echter bij de aangifte van die extra inkomsten.

 

 

Geld lenen aan de staat?

 

Als je minder dan 1.900 euro interest per jaar op je spaarboekje wint, moet je hierop geen roerende voorheffing betalen. Voor bedragen die hoger liggen, wordt wel 15 procent roerende voorheffing gehoffen. Het probleem is dat men die extra inkomsten vaak 'vergeet' door te geven aan de fiscus.

 

Om dit probleem te vermijden met de aangifte van inkomsten uit aandelen en obligaties, zou iedereen roerende voorheffing moeten betalen op de rente - ook de kleine spaarder die op een jaar nog geen 1.900 euro interest verdient. Die 15 procent roerende voorheffing kan je dan wel - gelukkig - via je belastingsaangifte recuperen.

 

Ondertussen heb jij dat geld wel niet meer ter beschikking, terwijl deze maatregel de schatkist in het eerste jaar een 'one-shot' van enkele honderden miljoenen euro zou opleveren. Met andere woorden: de kleine spaarder zou met dit systeem de regering een jaar lang 15 procent van zijn/haar spaargeld voorschieten...

 

 

© Beeld: www.tak-21.be

Lees ook andere artikels over